VN-Klimaattop in Durban

Advies Klimaat en Energie

Samenvatting

Adviesdatum
17 nov 2011
Productnummer
2011-078

De uitstoot van broeikasgassen is in 2010 opnieuw sterk toegenomen, na de daling in 2008-2009 als gevolg van de economische crisis. Ook al zijn vooral de Niet Annex I-landen verantwoordelijk voor de huidige en verwachte toekomstige sterke toename van de emissies, op basis van billijkheidsoverwegingen kan geargumenteerd worden dat de Annex I-landen de leiding moeten blijven nemen in de strijd tegen de klimaatverandering. De EU blijkt op schema te zitten om haar Kyotodoelstelling te halen maar niet om de emissies tegen 2020 met 20% te verminderen. Net als de EU als geheel zit België niet op schema om haar doelstelling tegen 2020 te halen.

In Cancún is het onderhandelingsproces weer “op de rails” gezet en zijn een groot aantal beslissingen genomen over concrete deelthema’s. Dit neemt echter niet weg dat met de Cancún Akkoorden al bij al slechts een kleine stap is gezet inzake het verminderen van de wereldwijde broeikasgasemissies. Bovendien is er in Cancún geen beslissing genomen over de toekomst van het Kyoto Protocol. De agenda voor Durban kan, in hoofdlijnen, worden samengevat in vier punten:

  1. Het dichten van de mitigatiekloof.
  2. Het dichten van de financieringskloof.
  3. De juridische vorm van het beoogde alomvattende klimaatakkoord en de toekomst van het Kyoto Protocol.
  4. Het uitwerken van de principiële beslissingen op basis van de Cancún Akkoorden.

 

Mitigatie
Op basis van het vierde IPCC-rapport stelt de Minaraad dat de ontwikkelde landen als groep hun broeikasgasemissies met 25-40% moeten verminderen in 2020 en met 80-95% in 2050, telkens ten opzichte van 1990, om de tweegradendoelstelling te kunnen halen. hieruit volgt dat de onvoorwaardelijke EU-doelstelling om de emissies tegen 2020 met 20% te verminderen onvoldoende is in het licht van de benodigde reducties op lange termijn. Uit analyses door de Europese Commissie en door het Europees Milieuagentschap blijkt dat een vermindering van de uitstoot met 25% in 2020 haalbaar is. De Minaraad vraagt dan ook opnieuw dat de EU een ernstig debat voert over het optrekken van haar doelstelling.

Op nationaal niveau vraagt de Minaraad dat dringend werk wordt gemaakt van de intern-Belgische verdeling van de nationale doelstelling die ons land heeft op basis van de Effort Sharing Decision en dit zowel op basis van de Belgische bijdrage aan de huidige EU-doelstelling als aan een (mogelijke) hogere EU-reductiedoelstelling in de toekomst. De Europese Commissie heeft een analyse beloofd van de gevolgen van een hogere EU-doelstelling op het niveau van de lidstaten en sectoren. De Minaraad vraagt dan ook dat in het kader van de federale regeringsonderhandelingen een gedragen Belgisch standpunt wordt vastgesteld over de EU-doelstelling.

De Minaraad benadrukt het algemene principe dat Vlaanderen
ernaar moet streven eerst alle interne beschikbare reductiemaatregelen te realiseren die goedkoper zijn dan het gebruik van flexibiliteitsmechanismen. Hiervoor zijn dringend actuele marginale kostencurves nodig zodat kan worden
beoordeeld welke interne maatregelen prioritair uitgevoerd moeten worden.

Hoewel de erkenning van de noodzaak van een rechtvaardige transitie in de Cancún Akkoorden een cruciale eerste stap is, meent de Minaraad dat louter een vermelding van dit concept niet volstaat. De Minaraad meent dat het nuttig is de Internationale Arbeidsorganisatie te betrekken bij arbeidsgerelateerde thema’s in het klimaatbeleid en benadrukt dat de sociale dimensie moet worden meegenomen in de context van de EU-routekaart naar een koolstofarme economie in 2050.

Financiering
Hoewel de EU op schema zou zitten met haar bijdrage aan de snelstartfinanciering wijst de Minaraad erop dat, op basis van een billijke internationale lastenverdeling van de lange termijnfinanciering, de EU haar klimaatfinanciering gevoelig moet verhogen in de periode 2012-2020. Op basis van de informatie waarover de Minaraad beschikt, moet België nog meer dan 85 miljoen euro vrijmaken in het kader van de snelstartfinanciering. De Minaraad wijst erop dat bij een toepassing van de huidige verdeelsleutel op een verwachte EU-bijdrage van ongeveer 33 miljard dollar, de verwachte Belgische bijdrage tegen 2020 zou vertienvoudigen. Hoewel Vlaanderen voorlopig 1,5 miljoen euro zou hebben ingeschreven op de begroting van 2012, wijst de Minaraad erop dat de uiteindelijke Vlaamse bijdrage veel hoger zal liggen. De Minaraad vraagt dan ook dat er zo snel mogelijk werk wordt gemaakt van een intern-Belgische verdeling van de snelstartfinanciering.

De Minaraad vraagt dat er tijdig afspraken worden gemaakt over de manier waarop België / Vlaanderen de inkomsten uit de veiling van emissierechten plannen te besteden en benadrukt hierbijdat deze opbrengsten alleszins gebruikt moeten worden in functie van het klimaatbeleid.

De juridische vorm van het klimaatakkoord
De Minaraad erkent dat het Kyoto Protocol inherent beperkt is om de tweegradendoelstelling te halen. De echte waarde van het Kyoto Protocol ligt volgens de raad echter hierin dat dit het enige internationale op regels gebaseerde juridisch verbindende beleidskader is. De open houding van de EU ten opzichte van het Kyoto Protocol was volgens de raad een belangrijke reden waarom de klimaattop in Cancún constructiever is verlopen dan de klimaattop in Kopenhagen. De Minaraad vraagt dan ook dat België er binnen de EU mee voor zorgt dat de kans op een akkoord over de tweede verbintenisperiode zo groot mogelijk blijft.

Een goede opvolging is noodzakelijk
Beslissingen op internationaal en Europees niveau hebben verregaande gevolgen voor België en Vlaanderen. De Minaraad vraagt dan ook een goede voorbereiding en opvolging van de klimaatonderhandelingen op alle niveaus.

De Minaraad keurde het advies unaniem goed.

Downloads

Engelse vertaling advies VN-Klimaattop Durban

Download (grootte: 224.8 KB, type: application/pdf)