Inhoudelijke aspecten van de eerste 8 ontwerpbesluiten van de Vlaamse Regering tot aanwijzing en vaststelling van SBZ's en de bijhorende IHD's en prioriteiten (met SALV)

Advies Biodiversiteit

Samenvatting

Adviesdatum
19 jan 2012
Productnummer
2012-006

De Minaraad en de SALV ontvingen op respectievelijk 20 en 18 juli 2011 een adviesvraag van de Vlaamse minister bevoegd voor Leefmilieu, Natuur en Cultuur over de eerste acht ontwerpbesluiten van de Vlaamse Regering tot aanwijzing en vaststelling van speciale beschermingszones en de bijhorende instandhoudingsdoelstellingen (S-IHD). De SALV en de Minaraad beslisten om over de inhoudelijke kwesties gezamenlijk advies uit te brengen, nadat de Minaraad reeds eerder over de procesmatige aspecten van het S-IHD proces had geadviseerd.

Voorliggend gezamenlijk advies van Minaraad en SALV gaat dus in op enkele inhoudelijke aspecten, met name op de aandachtspunten en de discussiepunten die in de dossiers naar voor kwamen, alsook op enkele bijkomende belangrijke punten. In wat volgt worden de belangrijkste krachtlijnen betreffende deze punten weergegeven.

 

Aandachtspunten

  • De Raden vragen dat het overleg over de algemene aandachtpunten bij voorkeur voor eind 2012 gebeurt, bijvoorbeeld binnen de werkgroepen die de kwesties behandelen.
  • Bij onderzoek naar knelpunten en bronnen vragen de Raden rekening te houden met een correcte toepassing van het voorzorgprincipe. Alle betrokken actoren moeten in die zin proactief maatregelen nemen om de verslechtering van een gebied te voorkomen. Daarnaast moet er duidelijk in beeld gebracht worden welke actoren verantwoordelijk zijn voor bepaalde effecten vooraleer beperkende maatregelen worden genomen.

 

Discussiepunten

Grootte doelstelling habitats en soorten

De Minaraad en de SALV vragen dat bij een gefaseerde evaluatie van de IHD (ten minste) volgende punten in onderlinge afweging mee in rekening gebracht worden:

  • socio-economische toets;
  • maximaal gebruik van de potenties van in eerste instantie de bestaande natuurgebieden om de algemene impact van ruimtebeslag te beperken;
  • voldoende waarborgen van de lokale gunstige staat van instandhouding van soorten en habitats in het belang van het behoud van het areaal;
  • belang van een robuust doelenkader, als buffer voor de dynamiek van de open ruimte (klimaatsverandering, toenemende bevolkingsdruk, …); voortschrijdend wetenschappelijk inzicht moet hiervoor de elementen aanreiken.

De Raden onderstrepen dat de hogergenoemde evaluatie van de IHD moet gelijk lopen met de implementatie van de IHD en met de benodigde monitoring om waar nodig bijsturing toe te laten.

 

Afsplitsen doelen SBZ-V

  • De onzekerheid op het niveau van de fasering en de ruimtelijke allocatie van de IHD in de overlappende SBZ-H en SBZ-V kan voor een deel toegeschreven worden aan het feit dat de vaststelling van SBZ-V algemeen vooruitgeschoven wordt. De Raden pleiten dan ook om voor eind 2012, wanneer de SBZ-H vastgelegd zijn, een sluitende timing op te stellen met prioriteiten voor het vastleggen van de IHD voor alle SBZ-V.

 

Ecologische verbindingen als IHD

  • De Raden stellen vast dat dit een algemeen discussiepunt is, dat geldt voor alle S-IHD dossiers. De Raden zullen daarom bij het volgende advies over de S-IHD deze discussie opnieuw opnemen en trachten af te ronden. Indien het statuut van de verbindingen dan niet uitgeklaard kan worden, zullen de Raden extern advies inwinnen om definitief duidelijkheid te verkrijgen over hoe verbindingen juridisch verankerd moeten worden.

 

Doelstellingen van soorten opnemen

De Raden concluderen over dit discussiepunt het volgende:

  1. Het juridisch kader wordt verschillend geïnterpreteerd.
  2. Uit lokaal overleg blijkt dat er geen draagvlak bij de landbouwsector bestaat om kwantitatieve doelstellingen voor de zwarte stern op te nemen voor het SBZ-H ‘Het Blak’.
  3. De landbouwsector en de werkgevers volgen de analyse van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), terwijl de natuursector aansluit bij de analyse van de wetenschappelijke toetsingscommissie (WTC).
  4. De landbouwsector en de werkgevers menen dat onvoldoende wetenschappelijk wordt aangetoond dat de zwarte stern op het moment van de afbakening van de vogelrichtlijngebieden nog in voldoende mate aanwezig was om een afbakening en aanmelding van het SBZ te verantwoorden.
  5. Er bestaat nog steeds geen eenduidige aanpak om deze fundamentele discussie definitief op te lossen.

 

Gebruik vorken voor doelstellingen en relatie recreatie & S-IHD

  • De Raden verwijzen naar de lopende kalibratie- en de implementatiefase van het IHD-proces, die meer duidelijkheid zullen brengen brengen over het gebruik van vorken. Inzake recreatie wijzen de Raden op het belang van een passende beoordeling, die de verenigbaarheid van geplande activiteiten en de S-IHD moet nagaan.

 

Bijkomende belangrijke punten

  • De Raden vragen aan ANB en INBO om tegen eind 2012 een concreet plan van aanpak uit te werken om de LSVI-tabellen aan te vullen met kensoortvereisten.
  • De Raden wijzen op het belang van het areaal in relatie tot metapopulaties. Ze vragen dan ook aan ANB en INBO om na te gaan of: (1) de S-IHD het behoud van het areaal van Europees beschermde soorten en habitats voldoende verzekeren; en (2) de metapopulatie-criteria voldoende vervat zijn in de S-IHD.
  • De Raden benadrukken het belang van grensoverschrijdend overleg.
  • De Raden pleiten ervoor dat er snel antwoord gegeven wordt op de vraag op welke manier het beheer in bestaande natuur- en bosgebieden zal geoptimaliseerd worden. Het principe “de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten” moet meer duidelijkheid krijgen.

 

De Minaraad keurde het gezamenlijke advies met SALV unaniem goed.

Downloads

Gezamenlijk advies over inhoudelijke aspecten van eerste 8 S-IHD-rapporten

Download (grootte: 230.6 KB, type: application/pdf)