Materialendecreet (samen met SERV)

Advies Materialen

Samenvatting

Adviesdatum
24 feb 2011

Het advies over het Materialendecreet bouwt voor een belangrijk deel verder op het advies dat Minaraad en SERV in januari 2010 over hetzelfde onderwerp op eigen initiatief uitbrachten. De wijzigingen aan het voorliggende ontwerpdecreet in vergelijking met de versie van eind 2009 worden getoetst aan het advies van vorig jaar. Er wordt nagegaan waar het advies effect had, waar het vermoedelijk effect zal hebben in de uitvoeringsfase en waar het geen effect had, en waarom. Er is ook aandacht voor de procedure na het advies van 2010. In het beschrijvende deel kijken de raden naar het strategische belang van duurzaam materialengebruik, vergelijken zij het Materialendecreet met het (voorlopig nog bestaande) Afvalstoffendecreet en plaatsen zij het materialenbeleid in zijn Europese context. Ten slotte is er ook aandacht voor de nieuwe visie en aanpak via Plan C.

In het eigenlijke advies tonen de raden zich globaal tevreden over de impact van het advies van januari 2010. Met heel wat aandachtspunten werd rekening gehouden en tal van andere zullen wellicht in de uitvoeringsfase een gunstig gevolg kennen. De raden blijven ook positief over de aanpak van het overleg met de stakeholders. Voor de toekomstige aanpak wordt vooral gewezen op afstemming. Het gaat over diverse manieren van afstemming: wederkerige afstemming met het federale productbeleid, afstemming met aanpalende Vlaamse beleidsdomeinen waarop het Materialendecreet ook impact heeft, inclusief de wederkerige afstemming met andere regelgeving. In dit kader moeten een aantal gangbare praktijken die kunnen interfereren met het Materialendecreet en uit milieuoogpunt een meerwaarde bieden, mogelijk blijven. Ten slotte is er ook afstemming nodig binnen het Vlaamse afval- en materialenbeleid zelf.

De raden onderschrijven de grote principes van het Materialendecreet. Zij appreciëren dat het EU-voorzitterschap gebruikt werd om het duurzaam materialenbeleid in de kijker te zetten. En ze willen dat de inspanningen daarvoor, nu het EU-voorzitterschap is afgelopen, mogelijk zelfs worden opgedreven. Het 7de vlaggenschipinitiatief van de EU “Efficiënt gebruik van hulpbronnen” biedt daarvoor een kader en een kans. De inbedding van het materialenbeleid in dit vlaggenschipinitiatief draagt ook bij tot de vergroening van de economie.

Bij de artikelsgewijze bespreking herhalen de raden dat zij het belang van energie-efficiëntie in de afvalbeheershiërarchie onderschrijven, maar daarbij moet de hele keten in ogenschouw genomen worden. Administratieve lasten moeten beperkt worden door een wederzijdse acceptatie van registraties voor ondernemingen die afvalstoffen inzamelen of vervoeren enz. In afwachting van een kwaliteitsvol Europees registratiesysteem moet uitwisseling van informatie met buurlanden en de belangrijkste handelspartners in deze sector prioritair aangepakt worden.

Inzake producentenverantwoordelijkheid is nog steeds een oplossing nodig om “free-riders”-gedrag te voorkomen en te voorkomen dat gemeenten hun wettelijke verplichtingen niet nakomen. Tegenover de dienstverlening via containerparken mag een billijke vergoeding staan, in overeenstemming met de geleverde dienst. Voor de operationalisering van de producentenverantwoordelijkheid moet, waar van toepassing, een onderscheid gemaakt worden tussen huishoudelijk en bedrijfsafval. Voor de ophaling van huishoudelijk en (vergelijkbaar) bedrijfsafval vragen de raden nog steeds een kostenefficiënter systeem.

Lidstaten kunnen voor sommige afvalstoffen zelf beslissen of die afvalstoffen nog langer een afvalstof zijn. Dat zou ertoe kunnen leiden dat dezelfde afvalstof in bepaalde lidstaten soms een afvalstof blijft en in andere lidstaten niet. Voor dat probleem is een sluitende oplossing nodig.

Een afvalstof die via een procedure van grondstofverklaring de “einde-afval”-fase bereikt heeft of als bijproduct aangemerkt is, kan onderworpen worden aan de REACH-registratie. Dit impliceert dubbel werk. Hiervoor is een pragmatische oplossing nodig. Ook ten gevolge de REACH-registratie komt het gebruik in de landbouw van (waterzuiverings-)slib dat de “einde-afval”-fase bereikt heeft, onder druk te staan. De raden dringen aan op een oplossing.

De raden leggen een aantal principes voor die moeten bewaakt worden bij de uitwerking van een structuur voor een Plan C. Gezien de specificiteit van transitieprocessen die nu aan de orde zijn en uitgaande van de voorgelegde principes, vinden de raden dat hiervoor een specifieke aangepaste structuur kan worden uitgewerkt. Het voorstel dat in de Bisnota aan de leden van de Vlaamse Regering wordt uitgewerkt, is in essentie niet in tegenspraak met de principes die door de raden zijn voorgelegd.

Minaraad en SERV keurden het gezamenlijke advies unaniem goed.

Coördinator
: Naam Dirk Uyttendaele
: Functie adviseur (waterbeleid en lokaal milieubeleid)
: Organisatie Minaraad

Co-auteur(s)
: Naam LinkedIn profiel van Annick Lamote Annick Lamote
: Functie Attaché
: Organisatie SERV
: E-mailadres alamote@serv.be
: Telefoon 02 209 01 11


Downloads